In Memoriam Geert Lijkendijk

Ons erelid Geert Lijkendijk is niet meer. Donderdag 25 januari jongstleden bereikte ons dit trieste bericht. Natuurlijk begrepen wij al enige tijd, dat Geert zeer ernstig ziek was, maar toch is de snelheid, waarmee zijn leven tot een einde kwam, onbegrijpelijk.

Het is een droevige plicht om zulk droevig nieuws te moeten mededelen. Het voelt ook onrechtvaardig. Alsof Geert geen eerlijke kans heeft gekregen. Maar tegelijkertijd is het een groot voorrecht om over een groot mens als Geert te mogen vertellen. 

Want groot was Geert. In letterlijke en figuurlijke zin. Kwam Geert voor het eerst op je pad, kende je hem nog maar kort of keek je oppervlakkig, dan kon je makkelijk de verkeerde indruk krijgen. Je zag dan uitsluitend een beer van een kerel, met een nogal norse blik bovendien, die jou in krachtige bewoordingen, liefst in streektaal, meer dan duidelijk kon maken, hoe hij erover dacht. Leerde je Geert beter kennen of keek je verder dan je neus lang was, dan werd duidelijk dat je aanvankelijke indruk niets met de ware aard en inborst van Geert van doen had. Een vriendelijke en hulpvaardige persoon werd zichtbaar; een authentiek mens, altijd dicht bij zichzelf blijvend. Inderdaad stond Geert zijn leven in het teken van hulpvaardigheid en vooral dienstbaarheid. Dat zag je onder meer terug in zijn beroep, in zijn inzet voor de vrijwillige brandweer en voor ons, vooral in al zijn belangeloze activiteiten voor en ondersteuning van onze vereniging. Altijd maar weer en -naar het leek- onvermoeibaar, in de weer.

Geert hield niet van opsmuk, versierselen en uiterlijk vertoon. Echter, bij zo veel en niet aflatend dienstbetoon, zorgen anderen daar wel voor, als eerbetoon. Niet voor niets werd Geert voorgedragen, benoemd en onderscheiden met een koninklijke onderscheiding; hij kreeg een lintje, zoals dat heet.

Bij ons in de vereniging leidde zijn altijd maar weer klaar staan voor anderen, tot het erelidmaatschap. Zowel lintje als erelidmaatschap is slechts weinigen in onze samenleving voorbehouden. Dat maakte Geert wellicht bijzonder, maar zo voelde en vooral, zo gedroeg hij zich nooit. Hij was zeker trots op zijn onderscheidingen, maar hij liep er simpelweg niet mee te koop.

In zijn contacten met ons was duidelijk merkbaar, dat Geert er een sterke, eigen mening op nahield. Soms vielen inzichten samen, soms ook liepen deze uiteen. Een probleem was dat nooit, want Geert was ook gevoelig voor gezag. Dus, indien nodig, gaf hij ons simpelweg gelijk en steeds maakten we goede afspraken met elkaar.

Aangezien Geert daarnaast pertinent niet aan blinde gezagsgetrouwheid leed, maar wel weer over een bijzonder sterk rechtvaardigheidsgevoel beschikte, gaf hij bij tijd en wijle, geheel op eigen initiatief, met een Geertvariant invulling aan onze afspraken. In eerste instantie wellicht met minder enthousiasme ontvangen, maar uiteindelijk altijd met ieders tevredenheid als resultaat. Om misverstanden te voorkomen: Geert was weldegelijk zo trouw als menselijkerwijs mogelijk is. Hij was alleen niet blind. Nog maar korte tijd geleden kon hij, samen met zijn Alie, stilstaan bij een gouden mijlpaal in hun echtvereniging.

Op technisch gebied was Geert zijn autoriteit onbetwist. Anders was dat, als het over tennis ging. Kon Geert zomaar, plompverloren, pardoes, uit het niets, de ene tennistrainer veel beter vinden dan de andere, omdat de ene een echte Drent was en de andere duidelijk niet, dan viel tegen zoveel stelligheid helemaal niets in te brengen. Het vergrootte je vertrouwen in Geert zijn tennisinzicht natuurlijk niet.

Op dezelfde wijze verliep dat, wanneer je Geert zijn analyse van een tenniswedstrijd aanhoorde. Zeker, wanneer een partij zojuist voor Meppel verloren was gegaan. Met Geert zijn visie zouden onze jonge coryfeeën vanzelfsprekend nooit meer verliezen. En toch. Hoezeer kon Geert, ook in dit geval, je op het verkeerde been zetten. Een van zijn eigen tenniswedstrijden bracht je compleet aan het twijfelen. Hoezo, geen tennisinzicht?

Een aantal jaren geleden, ons eigen tennispark, waarschijnlijk voor (bijna) de laatste keer ‘in het wild’ te aanschouwen. Geert treedt aan in een herendubbel, aan zijn zijde een andere, ouwe rot. Hun beider tennisoutfit al net zo ervaren als zijzelf, geheel willekeurig bij elkaar aangetrokken en in niets op elkaar afgestemd. Aan gene zijde van het net een boomlang koppel jonge knapen. Hoe nieuw en modieus hun outfit, tot in detail bij elkaar passend en in alles op elkaar afgestemd. Hoe vloeiend hun techniek, gevolg van dagelijkse les en training. Wat een souplesse, wat een snelheid, wat een harde slagen. Bij het inslaan. Snoeiharde services. Hoe afkeurend hun blikken, hoe misprijzend de keelklanken, die zij niet kunnen onderdrukken. Allemaal nog tijdens het inspelen. We zien enige stramheid en houterige bewegingen aan de zijde van Geert, terwijl we welhaast bewonderende klanken uit de kelen van de oude rotten horen komen. Wellicht ter aanmoediging aan de jeugd om nog eens extra in hun ongetwijfeld eindeloze bron van lichamelijke fitheid, van topconditie te putten. Nog steeds is de wedstrijd niet begonnen. Zal er een afstraffing volgen? Het lot van Geert en zijn kompaan lijkt bezegeld.

Maar zoals vaak geldt: niets is, wat het lijkt. Er volgde inderdaad en absoluut een complete en genadeloze afstraffing. Binnen een klein uurtje moesten twee bomen van knapen, tot op de draad versleten en met de tong op de mooie schoenen, in Geert en zijn partner hun meerdere erkennen. En dat is nog zwak uitgedrukt.

Met een voldaan gezicht, uiterlijk nauwelijks vermoeid, neemt de ervaring de felicitaties van de jeugd in ontvangst. En vraagt bijna meewarig, of ze niet te uitgeput zijn om samen iets te gaan drinken.

 Alsof Geert het al die tijd al wist, wat komen ging. Natuurlijk wist hij dat. Tot in detail. Want voorafgaand aan de wedstrijd, terwijl de jeugd een mooie show ten beste gaf, las de ervaring reeds het scenario van de wedstrijd zelf. Hoezo, geen tennisinzicht?

Alleen, weet dat Geert nu eenmaal geen theoreticus was. De praktijkman Geert, dat mag duidelijk zijn, heeft ons die dag zeldzaam laten genieten.

Kijkend naar de stemmige en stijlvolle kaart met het bericht van Geert zijn overlijden, zien we een foto van een jongeling. Een jonge Geert, herinnering uit lang vervlogen dagen, met een welhaast lieve blik in zijn ogen, zoals wij die nooit gekend hebben. Gewoon een lieve jongen, aan het begin van zijn levensreis. Hoopvol, verwachtingsvol, op weg om een bijzonder mens te worden, zoals wij nu weten. Het was een andere tijd toen.

De tijd vliegt. Geert zijn reis is ten einde gekomen en wij mogen allemaal ontelbare goede herinneringen aan hem koesteren. Hoe lang of hoe kort wij Geert ook meegemaakt mogen hebben, als je goed keek, zag je de jongen op die foto. Want, welbeschouwd, is Geert altijd die lieve jongen gebleven.

Dank je, Geert. Dank voor alles. Rust zacht.

Sterkte, Alie.

Namens het Bestuur van MLTC,

Walther P.E. de Hart

 

Deel dit bericht!